Het heraldische wapen heeft zijn ontstaan te danken aan het oorspronkelijk eenvoudige krijgsschild.
Vervaardigd uit leder, hout of metaal, waren zij van duidelijk zichtbare, in felle kleuren uitgevoerde,
onderscheidingsteekens voorzien. Zulke teekens bleven in het algemeen door den wapenvoerder
onveranderd gehandhaafd, vooral als onder deze gelukkig gestreden was en tot erfdeel aan zijn zoons
vermaakt. Deze primitieve gebruiken werden in het feodale tijdperk, meer geperfectioneerd, tot uiterst
strenge wetten verheven.      Geslachtswapens onderscheiden zich uitsluitend door de daarop voorkomende stukken (geen voorstelling of figuur) en heraldsbeelden, ontleend aan mythologie, godsdienst, cosmos, natuur en het dagelijks leven. Gevallen waar de naam des dragers in het heraldsbeeld figuurlijk voorgesteld was, noemde men een „sprekend” wapen.      Het betrokken familiewapen is ook „sprekend”, omdat het heraldsbeeld een stad voorstelt, getypeerd door een getinneerde muur met poort van „keel”(rood), torendaken van leiblauw (onheraldisch) met vaantjes van zilver voor een hemel van zilver (onheraldische voorstelling) achter een veld van „sinnopel” (groen). De stand van de vaantjes moet den schijn van wapperen geven alsof zij dit inderdaad zouden doen als het wapen aan den linkerarm werd medegevoerd.      De helm heeft reeds in vele soorten tot in de vroegste tijden als hoofdbeschutting toepassing gevonden, terwijl het betrokken type den vorm van een traliehelm heeft, een specifiek model uit den Laat-Tournooitijd, einde 14e eeuw.      De helmdoek behoorde aan de helm en bestond uit een lap leder dat uit den helm over schouders en rug neerhing en wellicht als beschutting tegen zon en regen dienst deed. Deze helmdoek bekwam in den strijd verschillende scheren en daardoor ontstane strooken hebben aanleiding gegeven tot het maken van de krullen en bladeren die sierlijk het wapen encadreeren en in den helm ontspringen.      Het „zimier” of „helmkleinood” is een uitsluitende versiering en symboliseert in dit geval de verheffing in den adelstand van den eersten bezitter door de „vlucht”. Dit zimier wordt van onderen door de „wrong” bijeengehouden en vervolgens op de helm geplaatst in trofee.      Medailles en ridderorden werden oorspronkelijk in het wapen gevoerd, terwijl in den Laat-Tournooitijd deze onderscheidingen om den helmhals werden gehangen. De medaille is in dit geval uit de afbeelding niet te determineeren. De tegenwoordige gedaante van het wapen is eenigszins in afwijking van het oerwapen hetwelk een gevolg is van de decoratieve stroomingen der ontluikende Renaissance, welke zich reeds in het begin der 17e eeuw in de Hollandsche gewesten deed gelden. Dergelijke invloeden, strijden tegen de uiterst strenge heraldische wetten, vonden geen oppositie, omdat de praktische heraldiek met de afsluiting van het feodale tijdperk voor goed ten onder was gegaan.      De tijd van oorsprong is door den helm aangeduid en valt samen met het laatste tijdperk van het feodalisme, in het einde der 14e eeuw en deze wapenbekroning duidt ook op de ancienniteit van den adelstand van het betrokken geslacht.      De genealogie gaat terug tot het eerste kwart der 17e eeuw en de toenmalige afstammelingen voerden dit wapen in zijn tegenwoordige gedaante, welke vorm toendertijds reeds ongeveer 100 jaren oud was. |
    
Er bestaat ook nog een heel ander wapen. In het familieboek, op blz 68,
staat hierover het volgende:      „PIETER JANSZ. VAN DE STADT [zie ook het boek: blz 63] is sergeant van de schutterij van Wijk 15 te Amsterdam geweest en op een plattegrond van die wijk van 1779/80 komt het wapen van „D'Heer PIETER VAN DE STADT, 3e sergeant” voor.      [De plattegrond is zo geörienteerd dat Noord naar beneden en een beetje naar rechts wijst. Het woord Pieter staat op de plek waar tegenwoordig in Amsterdam de Nieuwmarkt bij het begin van de Kloveniersburgwal zich bevindt. De straat die schuin onder de Zuiderkerk langs loopt en naar links boven gaat is de Sint Antonies Breestraat.]      Het wapen kan aldus beschreven worden: Gedeeld: 1. de Friese adelaar, 2. in rood een gouden kruisboog. Dit in afwijking van het wapen, dat in de 20ste eeuw door de familie VAN DE STADT gevoerd wordt.      De vraag, welk wapen de oudste rechten heeft, laten wij onbeantwoord. Beide wapens zijn van recente oorsprong en zullen onafhankelijk van elkaar in gebruik genomen zijn. Wanneer PIETER JANSZ. VAN DE STADT zich bewust geweest was van het bestaan van een ander familiewapen, zou hij dit hoogst waarschijnlijk ook gebruikt hebben.” |
||
Terug naar andere verhalen. ||
Deze pagina werd toegevoegd: 10 febr 2008