<      Pieter Jansz. van de Stadt, [IVb12] , (1746-?)

           [Bron: „Engel van de Stadt, zijn voor- en nageslacht” uitg. Stols, 1951, p63-68.]

     Pieter was het twaalfde kind van Jan Simonsz van de Stadt [IVb] (1707 - 1759). Daarom heeft hij in
het familie boek het stamboom nummer IVb12 gekregen. Veel van zijn broers en zussen hadden slechts een kort leven:
         [IVb1] Claas Jansz (9/5/1728 - 25/5/1728)
         [IVb2] Duyfje Jansd (10/6/1731 - 3/7/1731)
         [IVb3] Duyfje Jansd (20/71732 - 6/2/1766)
         [IVb4] Simon Jansz (13/12/1733 - ?/1767)
         [IVb5] Neeltje Jansd (6/7/1735 - 12/2/1738)
         [IVb6] Pieter Jansz (3/3/1737 - 18/2/1738)
         [IVb7] Pieter Jansz (15/6/1738 - 18/6/1738)
         [IVb8] Neeltje Jansd (6/3/1740 - 16/5/1741)
         [IVb9] Pieter Jansz (8/10/1741 - 28/7/1742)
         [IVb10] Huybert Jansz (24/11/1743 - 21/12/1743)
         [IVb11] Neeltje Jansd (1/11/1744 - 7/5/1798)
         [IVb12] Pieter Jansz (5/6/1746 - 1800 ?)         
         [IVb13] Jan Jansz (25/2/1748 - 6/3/1748)



     Toen Pieter Jansz van de Stadt 18 jaar geworden was [in 1764], besloten Huybert Simonsz van de Stadt [zijn oom van 53 jaar]
en Simon Jansz van de Stadt [zijn oudere broer van 31 jaar] om hem in hun zaak op te nemen.

Simon Huybertsz. van de Stadt, IIIa (1678-1732), p44. Jannetje Simonsd. van de Stadt, IVa (1705-1726?), p49.
Jan Simonsz. van de Stadt, IVb (1707-1751), p50. Simon Jansz. van de Stadt, IVb4 (1733-1767), p61
Neeltje van de Stadt, IVb11 (1744-1798), p61
Pieter Jansz. van de Stadt, IVb12 (1746-?), p63 en p68. Mr. Jan van de Stadt (1776 - 1859)
Gerrit Simonsz. van de Stadt, IVc (1710-1742), p72. Gerrit Gerritsz van de Stadt, IVc3 (1738-1778), p73.
Simon Gerritsz van de Stadt, IVc4 (1738-1778), p74.
Huybert Simonsz. van de Stadt, IVd (1711-1783), p81. Engel Huybertsz. van de Stadt, Ve (1746-1819) , p93. T1, T2, T3


     Pieter van de Stadt was dus een neef van Engel van de Stadt (1746-1819); zij waren even oud.
     In 1767 trad Pieter te Amsterdam in het huwelijksbootje met Margaretha Goudswaard. En toen hij vervolgens werd opgenomen
in het bedrijf voor houtkoperij en mastenmakerij van zijn schoonvader, trad hij uit de compagnieschap met zijn oom en broer.
Toen de vader van Margaretha in 1769 overleed kreeg Pieter de leiding van het mastenmakersbedrijf van zijn schoonvader.

     Pieter van de Stadt woonde met zijn gezin van 1782 tot 1789 in Amsterdam aan de Buitenkant of Ygracht (tegenwoordig Prins Hendrikkade)
in een huis „daar de Safierberg in de gevel staat” (gevelsteen).
     Als eigenaar van een mastenmakerswerf en diverse schepen zal hij geen onbemiddeld man zijn geweest. Het sierglas met
tekst liet hij in 1783 maken bij de glasgraveur Jacob Sang. Het gedicht verwijst naar zijn „Houtnegotie”, zijn mooie huis
met uitzicht op het Y en wenst zijn familie veel goeds.


wijnglas voorkant wijnglas achterkant

DAT VREEDE STEEDS DIT HUYS BEWOON
WELVAART DE HOUTNEGOTIE KROON
GEZONDHEID EN VERNOEGEN
BESTENDIG ZICH VERVOEGEN
IN DIT SAFIEREN BERG GEBOUW
DE BRAAVE HEER; ZIJN BRAAVE VROUW;
HUN ZOON, IA ZELFS ZOONS ZOONEN
ONS GULLE VRIENDSCHAP TOONEN!
EN DAT ZO LANG ALS T Y VOOR DEZE
        STAD ZAL VLOEYEN
MEN 'T KROOST VAN VAN DE STADT IN
        ROEM EN EER ZIET BLOEYEN




     In 1784, toen hun zoon Jan nog geen 8 jaren oud was, overleed Pieter's vrouw en in 1789 verkocht hij zijn werf en huis.
Het is niet bekend of dit te maken had met de onrust rond de Franse revolutie.
     Zoon Jan van de Stadt was een briljante jongeman, die promoveerde tot doctor in het Burgerlijk Romeins recht aan
de universiteit te Utrecht toen hij amper 17 jaar oud was. Hij is nooit getrouwd geweest en toen hij op 83-jarige
leeftijd overleed stierf deze tak van de familie uit.

|| Terug naar andere verhalen ||

Laatst bijgewerkt: okt 2023