De Behim is een kajuitjacht, lengte over dek 8.40 M., lengte over de waterlijn 6.- M., breedte 2.10 M., en diepgang 1.20 M, Het grootzeil meet 17 M2, de fok 7.4 M2, dus totaal zeilopprvlak 24.4 M2. De mast, staande op de kajuit opbouw, is 9.2 M. hoog. De kielballast weegt 750 kg. Het schip is gebouwd van eikenhout, terwijl voor de opbouw mahoniehout werd gebruikt.      Behim is het typische woord waarmede een inwoner van Goudkust in West-Afrika iets aanduidt of iemand aanwijst. De Hollandsche vertaling is „dat is het” of „dat is hem”. Op zoek naar de schuldige van een strafbaar feit volgt na de aanwijzing „be him” in de regel nog ten overvloede „no be me” (ik heb het niet gedaan).      Het kajuitjacht Behim vertegenwoordigt vele idealen op het gebied van ruimte, comfort, moderne tuigage en snelheid. In de gekozen naam wordt het vertrouwen geuit dat thans hieraan beantwoord is.      Ontwerper en bouwer: E.G. van de Stadt      In de winter 1943-1944 werd met de bouw begonnen met de bedoeling dat in de zomer 1944 gezeild zou kunnen worden. Op steeds grotere schaal vond echter de „inpikking” door de moffen plaats en ook zeilboten waren van hun gading. Toen de romp klaar was werd de bouw stopgezet en eerst tegen Januari 1945 werd weer met volle kracht aan de verdere bouw doorgewerkt.      Vrijdag 6 Juli 1945 was het schip klaar voor de tewaterlating.          Huib van de Stadt Tewaterlating.      Deze vond plaats s’morgens ± half tien, zonder feestelijkheden, zonder champagne, zonder vlaggen en zonder officieel gedoe. En toch was er een gewichtige stemming bij de aanwezigen. Eigenaar en zijn vrouw [Jo Houtman], Joke [dochter, 9 jaar] en JanHuib, (Herman met bronchitis thuis) [JanHuib en Herman, zonen, tweeling, 6 jaar], bouwer, plus personeel van de werf, waren vol verwachting hoe het schip in z’n element zou gaan en hoe het er dan zou uitzien.      Maar de Behim had nog geen zin. Het was laag water en het schip stond nogal vooraan op de kar en kwam niet drijvende. De kar werd weer omhooggetrokken en eerst bij de vierde tewaterlating was de Behim zover naar achteren gegleden dat het drijvende kwam.     De Behim lag prachtig op de waterlijn. Smolders bracht de Behim met een vaarboom rond naar de schildersloods, waar het optuigen zou beginnen. Eén van de arbeiders van de werf merkte naar aanleiding van de trage tewaterlating op:          Een lui schip op het land,          Is een snel schip op het water.      E.G. hoopt en vertrouwt dat dit inderdaad zoo zal zijn.                  Zaterdag 7 juli 1945.      Na het optuigen, het opzetten der zeilen, enz, werd om half vier de eerste proefvaart onder zeil begonnen. Aan boord waren Ricus, August (de meesterknecht der werf), Jan Huib en de eigenaar. Zeer stevige wind, uit het Westen, bracht meteen ’n mooie vuurdoop voor de Behim. Het water kwam vele malen aan dek. De eerste indrukken waren dat het schip zich best hield, behoorlijke snelheid had en makkelijk stuurde.      Even op de Voorzaan heen en weer gezeild, om half vijf lagen wij vast bij de werf. Jan Huib was bangig! Kroop meestal in de kajuit.    Hv. Zondag 8 Juli 1945.      Prachtige zonnige dag. Kalm, Z.W. windje. Joke, Jan Huib en de baas. Boterhammen mede. Om half elf waren wij los.      Op de Voorzaan, op het Noordzeekanaal tot de schipbrug bij de Hembrug, .....
.... en daarna de richting Amsterdam op , langs de twee gezonken zeeschepen, die de moffen in September 1944 hebben laten zinken om de haven van Amsterdam onbruikbaar te maken, langs de baggermolens die de geul langs de zeeschepen verbreedden, tot aan de Coenhaven, gingen wij om ± half één bij de „Vrede” aanleggen om ons twaalf uurtje te nuttigen. Zeer genoegelijk met de kinderen gegeten. Vooral Jan Huib vond het stilliggen veel fijner dan het zeilen.      Om half twee weer onder zeil gegaan. Ontmoetten de „Björn”. Konden we met dit zachte windje tegen hem opzeilen. Tegen vier uur lagen we weer vast.   Hv. Donderdag 12 Juli 1945.      Van 2 uur tot half 5, wat heen en weer gezeild op ’t Noordzee-kanaal en de Voorzaan. Jan Huib met zijn Vader en Moeder waren deze keer de passagiers. Moeder heel erg tevreden over de Behim. Maar het weer was ook ideaal voor haar, niet te veel wind (Z.W.) en een heerlijk zonnetje.      In de oude haven was bedrijvigheid doordat er voor het eerst sinds ruim 5 jaar weer 2 Zweedse houtbooten gelost werden.      De 21 M lange yawl „Albatros” was weer in gebruik. De eigenaar, den Heer Prins, een collaborateur, zit in de gevangenis. Aan boord waren vliegeniers van de R.A.F. Op de hoek van het Noordzeekanaal en de Zaan liep ’t schip op grond, er was geen verwikken of verwegen aan. Na een poosje kwam er een motorboot aan die de „Albatros” weer vlot trok.    Jo Vrijdag 13 Juli 1945.      Door Smolders is de Behim naar de Jachthaven van de Z.Z.V. verhaald. ’s Avonds om 7 uur ging ik naar de Jachthaven om de Behim te halen van Ricus, maar de Behim lag reeds op de plaats, waar hij deze zomer zou liggen. Enkele landvasten pasklaar gemaakt, de zeilzakken in m’n kast in de Jachthavenloods gedaan, enkele nieuwsgierigen de Behim met trots laten zien, (Bart, Chris, Jacques) en 9 uur weer thuis, om dit logboek bij te houden.      Dit logboek, gekregen op m’n 43ste verjaardag (dankzij de moffen en hun razzia’s ben ik sedert Januari ’45 volgens m’n persoonsbewijs geboren in 1902, in plaats van 1907) van m’n oudste zoon [Jan Huib], komt in de Behim te liggen en dient na elke tocht te worden bijgehouden. Interessante voorvallen en dergelijke moeten vermeld worden.      Terwijl deze laatste twee „entries” worden geboekt, geschiedt dit [thuis, Noordsche Bosch 31] bij .... kunstlicht in de vorm van een echte electrische lamp!!! Wij hebben vandaag voor het eerst weer electrische stroom, na een ellendige oorlogswinter zonder stroom, zonder gas, zonder treinen, zonder eten en zonder een heleboel meer. Het is geweldig dat electrische licht. Eenvoudig ’n knopje draaien en ’t licht brandt. De echte betekenis kan alleen beseft worden door diegenen, die de stroomlooze tijd en het geknoei met gasolielichtjes, petroleum en eigen gemaakte kaarsen, hebben meegemaakt!   Hv. Zondag 15 juli 1945.      Na het feest ter eere van Vader’s 50 jarig jubileum in de houthandel „E. van de Stadt & Zoonen”, ± 10 uur naar de Jachthaven. Harde Z.O. wind, zonnig weer. De heele familie aan boord, plus logé Ada [dochter van Huib’s broer Nico]. Bij het optuigen kwamen Jies & Ko [Keizer] meehelpen en gingen meezeilen. Voorzaan op en neer.      Een mislukking was het, wat de jongens betreft. Jan Huib erg angstig, zweetpareltjes op z’n voorhoofd. Herman, voor het eerst met de Behim mede, ook bangig.      Gingen aanleggen bij het roeivlot aan de Jachthaven voor het boterhameten. Daar gezwommen en de jongens in hun zwemvesten gesparteld aan de rand van het vlot en aan een touw.      s’Middags Jo met de jongens naar huis. De rest nog enkele malen fijn de Voorzaan op en neer. Vier uur weer op de jachthaven terug.    Hv. Maandag 30 Juli 1945.      Deze keer vormden „Baas Huib” en „jongste Onno” de bemanning. Er stond een behoorlijke wind. We vertrokken om ongeveer 2 uur van de jachthaven. Eerst kruisten we wat op de Voorzaan. Ricus stond op de werf en kwam tot de conclusie, dat ’t schip te veel voorover lag, door de watertank. Dit bleek later, omdat August bij onze terugkomst aan de Jachthaven kwam, om een paar dingen op te meten, teneinde dit te veranderen.      Daarna zeilden we ’t Noordzeekanaal op in de richting van Amsterdam. Zagen de Jacob van Heemskerk liggen, de eerste groot Ned. Oorlogsbodem in Amsterdam. Hier keerden we.      Het schip liep fijn, en het weer werd steeds beter. Om kwart voor zes waren we weer aan.   Onno.   [jongste broer van Jo Houtman] Vrijdag 10 Augustus 1945.      7 uur n.m. eindelijk vertrokken met als einddoel van de tocht, Friesland. De hele dag regen, harde wind en storm en eerst in de namiddag begint de zeer laag staande barometer iets te stijgen.      Bemanning: de eigenaar + zwager Onno. Jo en de kinderen zijn gisteren per DKW naar Haarlem gebracht, naar Oma.      Een zeer bijzondere dag vandaag!! Terugkomende met de salonboot uit Amsterdam hooren wij dat Japan gecapituleerd heeft! Dat is vlugger dan gedacht werd. Maar de atoombommen en Rusland’s toetreden tot de oorlog, brengen de japanners tot rede. Goddank, eindelijk overal vrede en wat ’n geluk voor ons Nederlandsch Indië!      8.15 Schipbrug te Amsterdam gepasseerd.....
     .... en daarna      8.45 Oranjesluizen      9:30 Gemeerd aan de remming ten Oosten van de Oranjesluizen.      De wind de geheele dag uit het Noorden.    Hv. Zaterdag 17 Sept, 1945.      ’s Middags ± 3 uur even gezeild. Vooraf ’t schip schoongemaakt. Van buiten erg aangegroeid. Volgende week maar eens op de helling.      Alleen gezeild tot de Hembrug, die „willig” open ging. [de pontenbrug was kennelijk weggehaald. De mast van de Behim is 9,2 m hoog en de doorvaarthoogte van de Hembrug is 11 m, maar hangt af van de waterhoogte] De metalen greep waarin de helmstok steekt scheurde door en ik moest terug. Hembrug draaide weer en de Behim ging haastig huiswaarts. ± 5 uur thuis, d.w.z. in de jachthaven.      ’s Avonds bij Ricus ’n nieuwe greep gehaald, die er keurig in is gezet, zoodat alles klaar is voor morgen.   Hv.   Zaterdag, 10 Augustus 1946.      Weer op tocht naar Friesland! En weer harde wind!      Tochtgenoten, Onno Houtman en Leny Yntema (geen Intema, geen ijntema, maar uitgesproken ientema). De laatste als kok; wat wij hieraan hebben zie volgende bladzijden. Verder mag de eigenaar mede als chaperone.      Zaterdagmiddag ± 7 uur van de jachthaven vertrokken met als doel de Oranjesluizen. Om 8 uur met ware stormwind door Amsterdam, bij de Mij Nederland het grootzeil gestreken en op ’t fokje verder. Er was weinig scheepvaart en eerst om 9 uur werd er geschut. Eerst om 10 uur een plaatsje gevonden aan de steiger ten Noorden van de sluizen.      Daarna maffen!    Hv. Donderdag, 13 Augustus 1946. [inmiddels in Friesland, Princenhof]      Leny is een geweldige mafkop en ’n ongelovige Thomas. Vannacht om 1 uur, ging ’n aantal motor boten, waar aan wij vastlagen, op drift. Een 10 meter van de wal wist de motorboot niets beter te doen dan ons maar los te gooien.      Over pyama broek aan, jumper aan, en boomen! Trachten om nu de Zuidelijke kant, die volgens „prima” inlichtingen „best diep” is, te bereiken. Zitten we daar vast en even later weer. Na vreselijk geploeter, gescheld, geharrewar, etc. komen wij pas over twee uur weer op ’t oude plaatsje terug. En Leny maft. Om 5 uur gaat de eerste motorboot weg en weer lawaai. Maar Leny maft.      ’s Ochtends om 7 uur allemaal wakker en Leny gelooft niets van de nachtelijke werkzaamheden! Hoe is ’t mogelijk! En zelfs nu gelooft ze niets, alvorens het in ’t logboek staat. Vandaar deze haastige krabbel.    Huib. 23 en 24 Augustus 1947.      Met Onno en Huib hebben we meegedaan aan de zeilwedstrijden op de Alkmaardermeren. Het was prachtig weer en vooral de 1ste dag stond er een flinke wind. Zaterdag hadden we de 1ste prijs. [Gemengde Klasse, zonder bijzeilen] Zondag moesten we om 14.10 starten en tijdens het inzeilen hoorden we van mijnheer Koeman dat we vandaag maar een enkele baan moesten zeilen. Met de eerste boei hadden we ons vergist en kwamen zodoende een stuk achter. We waren 2de.      Om 15.45 vertrokken we huiswaarts. Veel geluk gehad met de bruggen.      17.15 waren we geschut. 18 uur waren we in de jachthaven.   Leny    Zaterdag, 23 Juli, 1949.      Om twee uur op de werf voor een korte proefvaart voor de Flevo race. Aan boord de baas, Herman en ondergetekende. Practisch windstil en met moeite de richting A’dam op gedreven. Alle spullen, touwwerk en pompen nagekeken. Ter hoogte van de „Oslofjord” teruggegaan, iets meer wind. Even bij de jachthaven aangegaan om water te tanken en in de mast geklommen om het vaantje recht te zetten. Bij terugkomst op de werf bleek de Zeevalk niet mee te zeilen en na lang beraad werd besloten de bemanning met Simon uit te breiden. Het zoenoffer in de vorm van een grote doos met vele edele vochten werd meteen veilig opgeborgen.       Jan Nico.   [Jan Nico is 19 jaar en oudste zoon van Nico van de Stadt, broer van Huib, die zelf niet mee is.] Zondag, 24 Juli, 1949.      Om een uur of drie vertrokken van de werf met bestemming Buiten IJ. Volledige roei bemanning aan boord: kapiteinse Miep, Simon, Gerrit Voorn en ondergetekende. Er stond een redelijk windje en met een enkel slagje werden de Oranjesluizen spoedig bereikt. De sluis loosde een keer en sloot weer zonder gelegenheid te geven binnen te lopen.      De tweede keer zorgden we er bij te zijn doch werden in de sluis bijna gekraakt door een grote vrachtschuit die ons „helemaal niet gezien had”! ’t Was nog vrij vroeg toen we door de sluis waren en we zijn dus nog even naar buiten gevaren en een rondje gemaakt om Pampus waar o.a. de Doffer en de Zeehavik voor anker lagen. Daarna weer naar binnen gevaren en geankerd voor Durgerdam. Onderweg het vlaggetje van de mast gehaald en een ander bevestigd, alsmede een extra katrol in de mast gemaakt om tegelijkertijd met fok en Genua te kunnen varen. Ook gepraktiseerd om de katrollen van de Genua meer naar achter te plaatsen.      Om een uur of tien te kooi gegaan.   Jan Nico.   Maandag 25 Juli 1949.      Om ongeveer half negen vertrokken, zwakke Oostelijke wind. Bij het startschip ons laten inschrijven voor de klasse zonder bijzeilen. De te zeilen baan was no.5: Lijn van afvaart bij Pampus, beoosten langs vuurtoren Marken, beoosten langs de gaston in de Val van Urk, benoorden langs de rode bakens no.2. 1A en 1. van het Enkhuizer zand en door het Krabbersgat, lijn van aankomst voor Enkhuizen.      De start mislukte doordat we netjes over de boei heen geloefd werden. Al gauw een klein slagje gemaakt in Oostelijke richting en om 10.42 bij Pampus zee gegaan, koers N.N.O. Liepen langzaam maar zeker op het veld in. De stuurman van de Alerte verweet ons met z’n duim onder hem door te gaan, kreeg later pas in de gaten dat wij ook meezeilden. Om 13 uur overstag gegaan, 1 ½ mijl Z.O. van de vuurtoren van Marken. De wind flauwt steeds meer af, ’t water wordt helemaal vlak. 14 uur O.Z.O. van Marken ± 4 mijl 14.15 gaan over B.B. koers N. ½ O. 16.20 over S.B. koers O.Z.O. Peiling: Hoorn N.W.t.W. Enkhuizen N.t.O. 17.55 Gaan over B.B. Koers N. De wind ruimt een beetje. Voor zover we kunnen zien liggen we twee, de Thalassia één. Al spoedig kunnen we de gaston aanliggen. Een paar draken liggen ver ten Oosten van ons, zij lopen er met ruime wind naar toe. Hebben later enige moeilijkheden met de lantaarn die telkens uitwaait. We kunnen het met twee net redden, eentje wordt er aangestoken in de kajuit, de ander waait uit als hij één meter hoog is. 22.20 Rondom de gaston in de Val van Urk. Nieuwe koers even ten Noorden van het licht van de Ven. De moeilijkheden met de lantaarn zijn over, hangt in de luwte van het zeil. Er komt een lekker windje. De Thalassia zit nog steeds een 15 á 20 minuten voor ons, eerst volgende concurent 8 minuten achter ons. Een paar draken die tegelijk met ons de boei om gingen lopen langzaam uit. 24.03 Baken gepasseerd op ± 30 meter, koersen op Enkhuizen af waar we om tien voor één finissen. Nog even op het havenhoofd gekeken en toen wat lekkers gedronken met de bemanning van de Trial en de Doffer.In een opgewekte stemming naar bed.   Jan Nico.   Dinsdag 26 Juli, 1949.      Gestart om 10.30, een uur te laat. Lichte Zuidelijke wind. Goede start, alleen de „Alerte” en Huib van de Stadt voor ons. Hadden ze beide gauw te pakken, Alleen de „Thalassia” liep een stuk sneller en kwam spoedig één te liggen. Opgekruist naar de Trintel, die we ten Oosten moesten passeren. Vlak na de Trintel ruimde de wind en nam in sterkte toe. Alle boten konden de gaston van de Gouwzee nu aanlopen, waardoor we wonnen op de Thalassia doch verloren op de schepen die onder ons lagen. Eerst genoemd schip liepen we in, even als de Doffer. Vlak voor de gaston werden we ingehaald door de boeier „Flevo”, die het hele veld voorbij liep.      Van de gaston recht voor de wind naar de bakens 1, 2 en 3 van Marken en van daar door naar Pampus, met bezeilde wind. De Thalassia was ons op het voor de windse rak weer voorbij gelopen maar dankzij onze handicap was onze berekende tijd enige seconden korter. Eerst dachten we dat we één waren maar later bleek de „Orca” ons toch nog voor te zijn.      Na nog even rond gevaren te hebben zijn we het Buiten IJ opgevaren, 5.30 in de Oranje sluizen en 7.30 op de werf. Al met al een tocht waarvan we allen zeer hebben genoten en waarvoor de eigenaar van harte wordt bedankt.   Jan Nico van de Stadt. Maandag 8 Augustus 1949.      a/b Miep en Simon [de Wit - van de Stadt]. Windkracht 4 - Z.W. Onder grootzeil en fok om 17.30 uur van de werf vertrokken. Via Oranjesluizen om 20 uur voor anker bij Kaderschool Zeeburg. Dinsdag 9 Augustus 1949.      Windkracht 2.3, richting Z.W. Koersen N.O. t. O. op Urk aan, na om 9.15 uur de vuurtoren van Buiten Y gepasseerd te hebben, Genua te loevert. 3 mijl N.O. van Marker vuurtoren, dreigend weer. Koers veranderd naar Enkhuizen, dat we om 14.30 passeren. Kruisen langs de Ven, wind is inmiddels W.N.W., doch het weer is goed gebleven, ten Westen van de Kreupel en met een lange slag onder de dijk van de Wieringermeer naar Den Oever, waar we om 18.15 uur meren voor de schutsluizen. Woensdag 10 Augustus 1949.      Windkracht 4. W.N.W. 09.20 uit Den Oever, Koers O.Z.O. onder grootzeil en fok. 11.15 lopen Stavoren binnen. 12.00 In de Friese binnenwateren voor de fok. 14.00 Ankeren bij de start van de zeilwedstrijden op de Flüessen, Skutsje zeilen! 16.30 voor grootzeil en fok naar Sneek na Osingahuizen en IJlst 19.00 zijn we in de Sneeker Jachthaven.      Na een prettig lui weekje op en om het Sneeker Meer vertrekken we weer op: Dinsdag 16 Augustus 1949. 10.08 passeren Kruiswaters bij Sneekermeer. 13.00 passeren Lemsterlicht 14.15 passeren Friese licht. Snelheid 4 mijl in ¾ uur dat is 5 ¼ mijl per uur, Koers Z.W. t. Z. naar Gaston bij Urk. Bewolkt, wind N.W. kracht 4. Onder grootzeil en fok. 15.30 Gaston, Val van Urk aan S.B. op ¼ mijl. 7 mijl in 5 kwartier = ca. 5 ½ mijl per uur. Grauw weer met motregen. 16.00 passeren 3 bakens Enkhuizer zand op ¼ á ¾ mijl aan stuurboord. Koers W.Z.W. 17.30 Wind ruimt naar Noord. Kracht 4. N.H. Kustverkenners. Koers wordt nu Z.W. naar „locomotief” Marken. 18.37 passeren de „locomotief” 19.45 passeren vuurtorens Buiten IJ en gaan voor anker bij Durgerdam.      In deze tijd dat Tulla-1 is verkocht en Tulla-2 nog niet van stapel is gelopen zijn we zeer dankbaar onze vacantie met de Behim te hebben doorgebracht.      De Behim is een snel schip, de Behim is een goed schip, Veel dank!     Miep de Wit - van de Stadt.      [De Behim („this be him”) was in 1944 een verdere ontwikkeling van de Tulla-1 (foto rechts), die Ricus van de Stadt in 1941 ontwierp en bouwde voor Simon en Miep de Wit - van de Stadt] || Terug naar verhalen. || Dit verhaal werd toegevoegd: 18 aug 2023. |