„Het was hard werken, bescheiden verdienen en nergens tijd voor
hebben.” Dit zegt emigrant Gerrit van de Stadt (74), die in 1950 het
rustige Koog aan de Zaan verruilde voor een toekomst aan het andere
eind van de wereld, in Australië. Zijn uitspraak heeft echter niets te
maken met de manier waarop hij in het land van de kangeroes zich
een toekomst probeerde te verschaffen voor zijn vrouw en twee
dochtertjes. Neen, het was de situatie in het Nederland van kort na
de oorlog.        Van de Stadt, geboren in het nog altijd bestaande oudZaans aandoende pandje Zuideinde 20, was taxi-chauffeur. „Dat betekende lange dagen maken en geen tijd overhouden voor jezelf en je gezin.” Zijn vrouw Annie van de Stadt-Krijt (76) kon het niet meer aan. De Koger wilde wel wat anders, maar wel als eigen baas. „Dat was erg moeilijk, want ik had geen diploma en tijd om die te behalen was er niet.” De conclusie van het echtelijk beraad was: we gaan emigreren.        De keuze viel op Canada. „Bij de ambassade in Den Haag bleek ons echter, dat het wel anderhalf jaar kon duren voordat je in aanmerking kwam om te vertrekken. Toen we door de stad liepen zag ik een plakkaat hangen: zoek je toekomst in Australië. Ook daar maar even informatie gevraagd. Wachttijd: zes weken.” Van de Stadt: „We konden al weg voordat ik mijn zaak had verkocht. Dat ging niet en dus vertrokken we een paar maanden later, met de „Sibajak”, een prachtige reis van meer dan een maand.”        Op 25 augustus 1950 kwam het gezin aan in Sydney. Daarna moest men nog 600 km met de trein landinwaarts naar het immigratiekamp. „Het viel natuurlijk niet mee”, erkent de oud-Koger, „maar we hadden een doel voor ogen: we wilden een goed bestaan veroveren, dus we probeerden er het beste van te maken”. Zijn vrouw, afkomstig van de Botenmakerstraat in Zaandam en met wie hij al 52 jaar gelukkig getrouwd is, knikt instemmend.        Stuwdam        Vanwege zijn oorspronkelijke opleiding als dieselmonteur kon Gerrit van de Stadt aan het werk bij de aanleg van een stuwdam. Maar kort voor Kerstmis (die zij voor het eerst in hun nieuwe vaderland bij tropische temperaturen vierden) werd het werk stilgelegd: het geld was op. „Iedereen zat dagenlang te mopperen en gewerkt werd er niet meer. Dat kon ik niet uithouden en ik ging wat aan de machines prutsen. Juist op dat moment liep de chief-engineer langs en die was net op zoek naar een aantal mannetjes om het nog resterende werk te doen. Zo kon ik blijven. Het was wel rot werk, maar ik verdiende en dat was het voornaamste.”        Onverwacht kreeg hij een tip, dat een houtzagerij in de Blue Mountains mensen zocht. Van de Stadt ging kijken en kreeg werk bij het machineonderhoud. Omdat hij vooruit wilde komen en onafhankelijk wilde zijn besloot hij een eigen huis te bouwen. Hij kocht een stuk land en na werktijd ging hij daar aan de slag. Op de foto (Australië 1959) van links naar rechts: Carla Clasina, Gerrit Klaas, Michael, Annie en Ina. [Bron: Foto's per email opgestuurd door Robert-John A. van het Hof, jan 2011]        Woningbouwlening       Van de Dutch Building Association kon tegen 5% een woningbouw lening worden verkregen, terug te betalen na 25 jaar. „De best move, die ik ooit gemaakt heb,” meent Gerrit, „want het huis was door zelfwerkzaamheid meteen al 4000 pond waard en bovendien profiteerde ik van de waardestijging van het onroerend goed.”        Bij hem klopte echter nog altijd het hart van 'eigen baas' en in Orange kon hij zich als exploitant van een benzinestation weer zo noemen. „In 1958 was onze zoon geboren en het was dus wel druk voor mijn vrouw, die ook het nodige te doen kreeg in het bedrijf. Maar we hebben het gered en in die tijd redelijk verdiend.”       Daarna slaagde van de Stadt er in een vergunning te verkrijgen als woningbouwbedrijf. Eerst wekte hij in de omgeving van Sydney en later in een kleine badplaats in de omgeving. „Dat was Taree. Daar begon ik met het installeren van zwembaden en dat is een succes geworden”.       In 1972 was er genoeg verdiend om weer eens op de Koog te gaan kijken. Gerrit van de Stadt: „Ik liep toen van het Papenpad in Zaandam naar halverwege de Koog. Daar deed ik vier uur over, zoveel kennissen kwam ik tegen. Dat is nu wel een stuk minder. We worden oud, jongen”. De zwembadenzaak werd ook weer verkocht en de laatste jaren doet Van de Stadt nog iets in filters voor waterpompen. „Dan ben ik toch bezig, al zijn we financieel onafhankelijk.” [ook in 1986 bezocht hij de Zaanstreek.]       Trots.       Verdriet is het echtpaar Van de Stadt echter ook niet gespaard gebleven. De jongste dochter kwam bij een autoongeval om het leven. „Maar na donkere dagen komen er ook andere en mooiere momenten”, zegt hij. „Gelukkig zijn haar kinderen goed terecht gekomen. Onze hele familie mag trots zijn op wat er is bereikt.”       Mede door zijn werk in doopsgezinde organisaties kwam Van de Stadt over de gehele wereld. „We kijken terug op een rijk leven”, zegt het echtpaar. „Het is goed geweest dat we naar Australië zijn gegaan. Nederland kennen we niet meer terug, maar het is wel leuk om weer eens bij te praten met mensen als Piet de Kloe, Piet Booy, Gonny Kleij, Klaas van Vlierden.” Als ze in Australië zijn is er geen tijd voor heimwee, al lezen ze wel de 'Dutch Weekly', die mensen op de hoogte houdt van het wel en wee van de Hollanse gemeenschap.       Maar toch zouden ze graag iets uit de 'oude tijd' mee terug nemen naar Australië: een bundeltje gedichten van Clinge Doornbos. „Als iemand ons daar aan zou kunnen helpen zou dat prachtig zijn. Gekopieerd is natuurlijk ook goed.” Gerrit en Annie van de Stadt logeren in de 'Kogge', de vroegere Diaconie, nu hotel. Gerrit, grinnikend: „Wie had ooit gedacht, dat ik daar nog eens in terecht zou komen!” |
|| Terug naar andere verhalen. ||
Dit verhaal toegevoegd: 15 sept 2010
en aangepast op 25 jan 2014.