Vandaag viert mejuffrouw Alida van de Stadt in „Rustoord”, het bejaarden-centrum
van de Evangelisch-Lutherse gemeente in het Westerhoutpark te Haarlem, haar honderdste
verjaardag. De burgemeester van Haarlem, mr. O. P. F. M Cremers. heeft vanmorgen zijn
gelukwensen aangeboden en op de receptie, die vanmiddag in de benedenzaal van het tehuis
is gehouden en waarbij de honderdjarige aanwezig was, waren tientallen anderen in de
gelegenheid gesteld dit ook te doen. Mejuffrouw van de Stadt woont reeds veertien jaar
op een rustige, stille kamer op één van de bovenverdiepingen van het grote ruime „Rustoord”
en het raam van haar kamer geeft uitzicht op een vlakgemaaid grasveld in de tuin van het
Diaconessenhuis.        Mejuffrouw Van de Stadt brengt thans het grootste gedeelte van de dag door met stilletjes te zitten in de leunstoel voor het raam of de grote stoel aan de tafel, waarbij zij evenwel niet vergeet om met haar gehoorapparaat dicht bij de draadomroep het dagelijkse beurspraatje van twee uur aan te horen. „Als zij dat niet meer doet”, vertelt de directeur van „Rustoord”, de heer G. D. Houwen, „dan is zij werkelijk ziek”.        Mejuffrouw van de Stadt heeft echter niet altijd zo'n rustig leven gehad. Op 11 mei 1860 werd zij in Zaandam geboren, als telg van één der oudste Zaandamse geslachten. Op haar negenentwintigste jaar (in 1890) verkreeg zij van haar ouders toestemming om verpleegster te worden. In die tijd een belangrijke beslissing. Gedurende twee jaar ontving mejuffrouw van de Stadt een opleiding in het Burgerziekenhuis te Amsterdam, waar zij haar „Witte Kruis” haalde. Na de voltooiing van haar opleiding werkte zij enige jaren in het ziekenhuis aan de Coolsingel in Rotterdam en werd daar tenslotte hoofdverpleegster.        Mejuffrouw van de Stadt vertoefde enige maanden in Engeland en bezocht daar verscheidene grote ziekenhuizen. Na haar terugkomst in Nederland werd zij benoemd tot directrice van het gemeente-ziekenhuis in Schiedam. Zij kreeg de opdracht het ziekenhuis te reorganiseren en uit te breiden en dank zij haar grote energie en bekwaamheid slaagde zij daar volledig in.        De Eerste Wereldoorlog brak uit en in 1916 kreeg mejuffrouw van de Stadt de leiding bij de uitwisseling van gewonde Duitse en Engelse krijgsgevangenen, welke gebeurtenis op neutraal Nederlands grondgebied plaats had.        Zij verrichtte dit werk op een dusdanige wijze, dat zij door het Nederlandse Rode Kruis bij besluit van 22 juni 1916 werd onderscheiden met het Kruis van Verdienste. Doch ook de beide betrokken buitenlandse mogendheden bleven niet achter (uiteraard na afloop van de oorlog); bij besluit van 20 november 1919 verleende de Pruissische Stadsregering mejuffrouw van de Stadt de „Rote Kreuz Medaille 3e Klasse”, waarna Koning George V van Engeland, haar bij besluit van 15 november 1920 benoemde tot „Honorary Member of the British Empire.” Tenslotte werd mejuffrouw Van de Stadt gerechtigd tot het dragen van het Mobilisatie-kruis 1914-1918.        In 1921 ging mejuffrouw Van de Stadt met pensioen. Tijdens de tweede wereldoorlog evacueerde zij van Den Haag naar Wolfheze, maar in de slag om Arnhem moest zij op vierentachtigjarige leeftijd uit dit plaatsje vluchten.        In oktober 1946 (86 jaar oud) kwam mejuffrouw van de Stadt in „Rustoord” in Haarlem. Zij laat zich nog dagelijks op de hoogte houden van de dingen, die in de wereld rondom haar gebeuren en de andere bewoonsters lezen haar dikwijls voor uit verschillende periodieken. Bewoners en leiding van „Rustoord” zijn rechtmatig trots op deze oudste inwoonster.        Als een bewijs voor de goede geest welke onder de bewoners van „Rustoord” heerst, moge gelden dat de medegasten zich beijveren om de oude dame behulpzaam te zijn bij het overwinnen van de bezwaren des ouderdoms die zich op haar hoge leeftijd onafwijsbaar aandienen. || Terug naar andere verhalen. || Deze tekst werd toegevoegd op 7 mei 2022. |
        11 mei 1960:          100 jaar! |